Op basis van resistentiecijfers voeren we regionaal een aangepast beleid: per heden wordt een tweede middel niet toegevoegd bij empirisch therapie. 

Alternatief voor voriconazol is isavuconazol, iv 200mg 3dd gedurende 2 dagen, gevolgd door isavuconazol iv 200mg 1dd.

Indien voldoende maag-darmpassage is orale voriconazol een goed alternatief: oplaaddosering dag 1: 2dd 400 mg oraal, gevolgd door dagelijks 2dd 200 mg oraal.

In overleg met apothekers een spiegelbepaling uitvoeren op dag 3-4 van therapie bij voriconazol of isavuconazol.

Bij start therapie graag overleg met arts-microbioloog over de mogelijkheden voor diagnostiek naar resistentie tegen voriconazol.

De meest gevoelige test voor het aantonen van een invasieve pulmonale Aspergillus infectie is een Aspergillus Antigeen (gallactomannan) bepaling op een BAL.

Aspergillus sinusitis, cerebrale aspergillose, pulmonaal aspergilloom met bloeding: chirurgische resectie in combinatie met antifungale therapie.

Bij pulmonaal aspergilloom met bloeding arteriële embolisatie overwegen bij inoperabele patiënten.

Invasieve aspergillose: therapieduur minimaal 6-12 weken en afhankelijk van klinisch beeld. 

Meest voorkomende verwekkers zijn de alom verspreide schimmels Aspergillus fumigatus, A. flavus en A. niger.

Voriconazol is significant effectiever gebleken met minder sterfte dan amphotericine B en is daarom eerste keuze. Bij cerebrale lokalisatie is het zelfs het enige middel met aangetoonde effectiviteit. 

Bij falen voriconazol in overleg met arts-microbioloog beleid bepalen.