Vaatprothese infecties
Adviezen
Prioriteit | Medicatie | Opmerking |
---|---|---|
Prioriteit: 1e keus |
Medicatie: flucloxacilline* iv oplaaddosis 2g, 12g continue per 24 uur +
vancomycine* iv continue per 24 uur |
Opmerking:
Zie: Vancomycine TDM |
Prioriteit: 1e keus alternatief |
Medicatie: cefazoline* oplaaddosis 2g, 6g continue per 24 uur +
vancomycine* iv continue per 24 uur |
Prioriteit | Medicatie | Opmerking |
---|---|---|
Prioriteit: 1e keus |
Medicatie: piperacilline/tazobactam* iv oplaaddosis 4500mg, 18000mg continue per 24 uur |
|
Prioriteit: 1e keus alternatief |
Medicatie: ceftriaxon iv 2000mg 2dd +
metronidazol iv of po 500mg 3dd |
Opmerking:
Bij penicilline allergie |
Prioriteit | Medicatie | Opmerking |
---|---|---|
Prioriteit: 1e keus |
Medicatie: piperacilline/tazobactam* iv oplaaddosis 4500mg, 18000mg continue per 24 uur |
|
Prioriteit: 1e keus alternatief |
Medicatie: ceftriaxon iv 2000mg 2dd |
Opmerking:
Bij penicilline allergie |
Bronnen
-
Pubmed.gov publication # 32035742
Chafke et al. European Society for Vascular Surgery (ESVS) 2020 Clinical Practice Guidelines on the Management of Vascular Graft and Endograft Infections. Eur J Vasc Enovasc Surg (2020) 59, 339-384.
- UMCG vaatprotheseinfectie richtlijn
-
Commissie Regionaal Antibioticabeleid Rijnstate, Slingeland ziekenhuis, Ziekenhuis Gelderse Vallei en Ziekenhuis Rivierenland Tiel
Antimicrobiële middelen
De volgende antimicrobiele middelen zijn verwerkt in deze adviezen:
Externe referenties
Categorie
Metadata
Swab vid: G-502716.2
Bijgewerkt: 07/08/2025 - 15:23
Status: Published
Algemene opmerkingen
• Bij een VPI is het van groot belang dat er EERST voldoende diagnostiek, bloed-, weefsel- en punctaat-kweken, ingezet worden en er een behandelplan is, alvorens er met empirische breedspectrum antibiotica gestart wordt omdat, (1) gevoeligheid van de kweek wordt zeer beperkt onder antibiotica; (2) bij een open verbinding (fistel) tussen de prothese en een gekoloniseerde tractus (bijv. tr. digestivus) ontstaat uitselectie van resistentere bacteriën en gisten, wat de vervolgbehandeling aanzienlijk kan compliceren.
• Alleen bij een (hemodynamisch instabiele) septische patiënt dienen de empirische antibiotica zo spoedig mogelijk gestart te worden na afname van bloedkweken.
• Cave: Indien patiënt gekoloniseerd is met bijzonder resistente Gram-negatieve staven (bijv. ESBL) of met MRSA of andere resistente micro-organismen, waaronder Pseudomonas aeruginosa, dient de empirische therapie aangepast te worden i.o.m. de dienstdoende arts-microbioloog. Bij positief worden van de bloedkweken, punctaat- of weefselkweken zal contact opgenomen worden om antibiotica te versmallen of juist anderszins aan te passen.
•De gevonden soort bacteriën zijn afhankelijk van de locatie van de prothese. Thoracale vaatprothese: met name stafylokokken incl. S. aureus en andere huidflora; abdominale vaatprothese en liesprotheses: met name darmflora maar ook S. aureus; andere perifere protheses: vaker huidbacteriën, maar ook gram-negatieven bij (onder)benen.
•Voor de duur van de antibiotische behandeling zie regionaal AB protocol Vaatprothese infecties (zie: voor uitgebreide document)
•Zie verder regionaal Antibiotica protocol Vaatprothese infecties (zie: voor uitgebreide document)